Vertaal
Vertalingen abwesend sein DE>NL
abwesend sein (ww.) afwezig zijn (ww.) ; mankeren (ww.) ; ontbreken (ww.) ; verzuimen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `abwesend sein`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: fehlen